Domein 2
Energiebesparing in de industrie en agrosectoren
Voor bedrijven betekent energiebesparing ook lagere kosten. Dat is goed voor de concurrentiepositie. Ook is het een kosteneffectieve aanpak van het klimaatprobleem.
Waar gaat het om ›
ambitie en aanpak
Waar gaat het om, ambitie & aanpak
Door energie efficiënt te gebruiken, kunnen bedrijven hun kosten verlagen. Dit is goed voor hun de concurrentiepositie. Daarnaast is het vaak een kosteneffectieve aanpak van het klimaatprobleem.
Bedrijven die niet deelnemen aan het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) zijn volgens de Wet milieubeheer verplicht besparende maatregelen te nemen. Het gaat om maatregelen die zich binnen vijf jaar terugverdienen. Via deelname aan meerjarenafspraken (MJA3) kan een bedrijf hieraan op systematische wijze invulling geven. De bedrijven die onder het Europese Emissiehandelssysteem vallen, hebben vrijwillig afspraken gemaakt binnen het MEE-convenant (Meerjarenafspraak Energie Efficiency).Ook dat gaat over maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Deelname aan het convenant is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Voor de glastuinbouw geldt de besparingsplicht van de Wet milieubeheer niet. Daar wordt een systeem gehanteerd met een jaarlijks CO2-plafond.
Ambitie
Het bedrijfsleven wil internationaal leidend zijn en blijven op het
terrein van energie-efficiëntie en zo:
- een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de economie
- de kwetsbaarheid voor fluctuaties in de energieprijs verminderen
- werkgelegenheid behouden en nieuwe banen creëren
- de concurrentiepositie op de internationale markt behouden en waar
mogelijk verbeteren.
In het Energieakkoord zijn voor de industrie en agrosectoren afspraken gemaakt die tot 34 PJ bijdragen aan de beoogde energiebesparing van 100 PJ in 2020
Aanpak
- Bedrijven nemen verantwoordelijkheid voor energiebesparing.
- Daarom zijn ondernemerschap, visie en systematische aandacht voor het verbeteren van de energieproductiviteit nodig.
- Het Rijk, provincies, gemeenten en het Expertisecentrum Energiebesparing ondersteunen bedrijven hierbij actief.
- Handhaving van de Wet milieubeheer krijgt in dit kader prioriteit.
Wat is er in 2018 bereikt?
Erkende maatregelenlijsten opgesteld
De derde lichting Erkende maatregelen (EML) energiebesparing is klaar. Dit dekt bijna 95 procent van de doelgroep. Bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen, moeten alle energiebesparende maatregelen nemen die zich in maximaal vijf jaar terugverdienen. Deze staan nu in de EML’s. Daarmee is onduidelijkheid over de vijfjaren terugverdientermijn weggenomen. Dit maakt effectieve handhaving mogelijk. In januari 2019 komt een update en uitbreiding van de EML’s.
Informatieplicht Wet milieubeheer handvat voor beter handhaven
Om de handhaving van de verplichting energie te besparen te verbeteren is een informatieplicht uitgewerkt en in het voorjaar 2018 in openbare consultatie gegaan. De betrokken bedrijven zijn geïnformeerd over de belangrijkste wijzigingen. Ze worden bij de uitvoering betrokken via een nieuw opgericht VNO-platform. Veel praktische zaken zoals de digitale melding moeten nog worden uitgewerkt. Daarna kan een brede voorlichtingscampagne starten. Dankzij de informatieplicht kan de handhaving focussen op bedrijven die onvoldoende of geen inzicht verschaffen over hun inspanningen.
Extra 9 PJ energiebesparing MEE-convenant wordt gehaald
Met de energie-intensieve industrie zijn aanvullende afspraken gemaakt over energiebesparing. Zij committeerden zich daarmee aan een individuele besparingsopgave. De 9 PJ-doelstelling is hiermee naar rato van energieverbruik verdeeld. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beoordeelde dit jaar de voorgenomen besparingsmaatregelen. Daaruit bleek dat het gezamenlijke voornemen van de bedrijven hoger is dan de doelstelling van 9 PJ.
Regionale Warmtenetten komen van de grond
De warmterotonde werkt aan een betere match tussen warmtevragers en warmte-aanbieders. Zuid-Holland is een pionier waar al veel warmtenetten zijn aangelegd. Ook andere regio’s zijn concreet aan het werk om restwarmte in te zetten, zoals Zeeland en de Metropoolregie Amsterdam. Restwarmte wordt ingezet om regionale warmtenetten op te bouwen. Hiermee ontstaat een warmte-infrastructuur. Die kan in de toekomst ook duurzame warmte leveren.
Energiebesparing bij grote datacenters, de verborgen energieverbruiker
De ICT-sector is een omvangrijke energieverbruiker. Veel datacenters gebruiken al groene energie. De sector wil verder bijdragen aan de CO2-reductie. Allereerst door zelf flink op energiegebruik te besparen. Daarnaast kan ICT met slimme technologie bijdragen aan besparing in andere sectoren. Tot slot is de grote hoeveelheid restwarmte uit de datacentra te gebruiken in de gebouwde omgeving.
Meer resultaten ›
Naar database
Uitleg database
In deze database kunt u de voortgang van het Energieakkoord volgen.
- In het eerste veld kunt u kiezen uit een van de twaalf domeinen.
- Daarna kun u kiezen over welk onderdeel (cluster) u meer wilt weten.
- In het derde veld kunt u nog verder de diepte in door het kijken wat er per cluster aan afspraken is gemaakt.
Als u op de knop ‘verzenden’ drukt toont de database de resultaten van uw selectie.
Meer resultaten ›
Naar database
Aanscherping Wet Milieubeheer
2013
1e pilots Erkende Maatregelenlijsten
Afspraak uitvoering handhaving energiebesparing Wet milieubeheer
2015
Eerste Erkende Maatregelenlijsten van kracht
Prestatieafspraken Rijk en gemeenten over handhaving
2016
20 extra inspecteurs
voor een jaar
aan het werk
2017
Erkende Maatregelenlijsten voor 90% van de
activiteiten
Auditplicht geïmplementeerd
FEBRUARI 2018
Informatieplicht voor 100.000 bedrijven
Juli 2019
Informatieplicht
van kracht
Emile Pilage
Projectleider Omgevingsdienst Regio Nijmegen
Van praten naar doen, anders missen we de boot
In de praktijk bleek het lastig om met de Wet milieubeheer het potentieel aan energiebesparing tot wasdom te brengen. Met diverse aanvullingen groeit de kans op succes. Omgevingsdiensten zien nog wel wat hordes.
“De praktijk is weerbarstig”, stelt Emile Pilage als het gaat om het handhaven van de Wet milieubeheer. Hij werkt bij de Omgevingsdienst Regio Nijmegen. Sinds twee jaar is hij projectleider ‘energiebesparing bedrijven’ namens het stelsel van de zeven Gelderse omgevingsdiensten. Met een team van toezichthouders, communicatiemedewerkers en procesondersteuners probeert hij de bedrijven zover te krijgen dat ze minstens de verplichte energiebesparende maatregelen nemen die zich in vijf jaar terugverdienen.
Enthousiasme is nodig
“De Wet milieubeheer bestaat al 25 jaar. Jarenlang hadden we te weinig goede instrumenten om de wet ook werkelijk te handhaven. De Erkende Maatregelenlijsten (EML’s) brachten daar verandering in. Dat is een goed hulpmiddel, zowel voor bedrijven als voor toezichthouders. Maar nog steeds moeten we het van enthousiasme hebben.”
Niet stoer
Op een of andere manier spreekt energiebesparing niet tot de verbeelding. Pilage krijgt zijn vinger niet achter het waarom. “Ik heb het gevoel dat mensen energiebesparing niet stoer genoeg vinden of ze hebben koudwatervrees.”
Bij het Gelders Energieakkoord dachten ze dat stimuleren zeker 80 procent van de 20.500 Gelderse bedrijven zou aanzetten de energiebesparende maatregelen te nemen waartoe zij verplicht waren. De Omgevingsdienst zou dan slechts achter de overblijvende 20 procent aan moeten. Die verwachting lijkt niet uit te komen. “De meeste bedrijven hebben wel iets gedaan, zoals ledverlichting, maar maatregelen op het gebied van verwarming of koeling blijven liggen.”
Toegankelijker
De vernieuwde EML’s zijn op zich hele goede handvatten voor bedrijven, maar ze zijn ook wel behoorlijk technisch en staan vol met moeilijke begrippen. Nu bedrijven vanaf 2019 de plicht hebben om zelf aan te geven welke maatregelen ze hebben genomen, moeten ze adviseurs gaan inschakelen om überhaupt te snappen wat ze kunnen doen. RVO en het ministerie van EZK hebben een slag geslagen met de nieuwe lijsten, maar het zou nog wel wat toegankelijker kunnen.”
Wel praten, geen ledlampen
Daarnaast vindt Pilage dat er vaak te veel gepraat wordt en te weinig gedaan. “Er worden enorm veel rapporten geproduceerd en energie-audits gedaan. Dat is alleen maar een papieren werkelijkheid die de potentie van energiebesparing aangeeft. Aan het eind van de dag is er nog geen ledlamp ingedraaid en geen muur geïsoleerd.” Dat is wel waar we volgens Pilage heen moeten: van een praatcultuur naar een doe-cultuur. “Anders missen we in Nederland echt de boot.”
Meer nodig
Om de nieuwe informatieplicht een succes te maken, is nog wel wat extra’s nodig zegt Pilage. Hij weet per postcode gebied hoeveel bedrijven onder de informatieplicht vallen. Maar hij weet niet welke bedrijven dat zijn. Dat maakt het moeilijk om te controleren of iedereen wel zijn inspanningen meldt. “Door privacywetgeving weten wij niet waar de midden- en grootverbruikers van energie zitten. De energieleveranciers weten dat wel. Het kost enorm veel tijd om uit te zoeken welke bedrijven dat zouden kunnen zijn. Ik schat zo’n 3 fte. Om de informatieplicht te laten slagen hebben wij die informatie nodig. De potentie is er om grote stappen te maken.”
Daarnaast heeft hij nog een advies; zorg voor een verevening van de energieprijs. “Er is nu een te groot verschil tussen de energieprijzen voor particulieren en bedrijven. Een baas van een bedrijf betaalt thuis 21 cent per kWh en op zijn bedrijf soms minder dan 1 cent. Waarom zou hij dan nog willen besparen? Voor het gevoel kost het toch al niks.
Emile Pilage
Van een praatcultuur naar een doecultuur
Wat is er in 5 jaar bereikt?
Na trage start komt het tempo erin
Investeren in besparing die zich in vijf jaar terugverdient leek een eenvoudig uit te voeren afspraak. Toch vroeg het jaarlijks bijsturing en aanscherping. Soms was stevige druk nodig. Energiebesparing in de industrie en de agrarische sector komt nu goed op gang.
Meer besparing in de energie-intensieve industrie
In 2016 zijn afspraken gemaakt over het aanscherpen van het MEE-convenant. Dat richtte zich op het opstellen en beoordelen van energie-efficiëntie plannen (EEP) voor de periode 2017-2020. Deze plannen (EEP) beloven een toename van de jaarlijkse besparing. Die stijgt mogelijk naar 1,77 procent tegenover 1,41 procent in de voorafgaande periode.
In het Energieakkoord is afgesproken dat bovenop het MEE-convenant 9 PJ extra energiebesparing moest worden gerealiseerd. Veel tijd is in 2014 en 2015 besteed aan de ontwikkeling van een raamwerk voor bedrijfsspecifieke afspraken hierover. In het voorjaar van 2015 werd door de overheid met brancheorganisaties en natuur- en milieuorganisaties het raamwerk vastgesteld voor bedrijfsspecifieke afspraken. Vervolgens werd hiervan weinig gebruikt gemaakt. De beoogde energiebesparing van 9 PJ in 2020 bleef daarmee buiten bereik. Daarop startte de voorbereiding van een wettelijke verplichting. In overleg tussen rijksoverheid en het bedrijfsleven is uiteindelijk een alternatieve maatregel afgesproken. Daarbij committeerden bedrijven zich aan een individuele besparingsopgave. Daarmee werd de doelstelling van 9 PJ naar rato van energieverbruik verdeeld Dit zijn projecten die binnen het MEE-convenant niet hoeven te worden gerealiseerd, omdat zij een terugverdientijd hebben van vijf jaar of meer. Analyse laat zien dat de voorstellen 9,7 PJ energiebesparing in 2020 kunnen opleveren.
Handhaving energiebesparing van achilleshiel naar krachtig instrument
Bij aanvang van het Energieakkoord werd veel verwacht van de energiebesparingsverplichting uit de Wet milieubeheer. Deze al bestaande verplichting werkte in de praktijk niet goed. De handhaving van de verplichtte energiebesparende maatregelen was vrijwel onmogelijk. Er was constant onenigheid over de terugverdientermijn van vijf jaar van de maatregelen. In het Energieakkoord was daarom afgesproken naar een beter systeem te zoeken.
Drie trajecten
Aanvankelijk werden alle kaarten gezet op drie trajecten: de Erkende Maatregelenlijsten (EML’s), de Energie Prestatie Keur (EPK) en versterking van de handhaving. De EML’s zijn voortvarend opgesteld. Ze bieden duidelijkheid over energiebesparende maatregelen die binnen vijf jaar terugverdiend worden. De uitrol is succesvol. De eerste waren al in 2014 klaar. Eind 2018 was er een dekking voor 95 procent van de bedrijven.
Pilots EPK
De ontwikkeling van Energie Prestatie Keur (EPK) is in 2014 gestart met pilots in enkele sectoren. Doel was met de EPK private dienstverleners een toetsende rol geven in de vorm van een periodieke keuring van de energieprestatie van een bedrijf. Op die manier zou ook de handhavingslast voor de overheid worden verlaagd. De pilots zijn met een positieve evaluatie afgerond. Duidelijk was wel dat er nog een aantal stappen nodig zouden zijn om tot landelijke uitrol te komen. Vanaf 2016 hebben Rijk, bedrijfsleven en gemeenten gewerkt aan een EPK-systeem dat functioneel, betrouwbaar en handhaafbaar is en laagdrempelig voor ondernemers. Uiteindelijk is de conclusie getrokken dat deze eisen moeilijk met elkaar te combineren zijn, waarop de voorbereidingen zijn gestaakt en voor een andere aanpak is gekozen.
Omkering aanpak met informatieplicht
Ondanks de maatregelenlijsten en het prestatiekeur bleef de handhaving een lastige opgave. Daarom werd in 2017 besloten het systeem om te bouwen. Bedrijven maken voortaan zelf een analyse van wat ze hebben gedaan. Zij moeten de handhavingsinstanties daarover informeren. Die kunnen meer aandacht geven aan bedrijven die achterlopen. Ze kunnen dan ook gericht handhaven bij bedrijven die niets of veel te weinig doen.
Focus op energiebesparing en innovatie in de glastuinbouw
In de agrosectoren lag de focus bij de glastuinbouw. Andere agrarische sectoren hadden al een convenant waarmee jaarlijks 2 tot 3 procent efficiëntieverbetering werd geboekt.
Het energiebesparingsprogramma Het Nieuwe Telen (kennisontwikkeling, cursussen) ondersteunde samen met sectorspecifieke regelingen (EHG, MEI) de versnelling van energiebesparing in de glastuinbouwsector. In 2014 zorgde ondertekening van de Meerjarenafspraak (MJA) energietransitie glastuinbouw 2014–2020 voor de financiering en governance van deze aanpak. Die was gericht op versnelling van de toepassing van geothermie binnen het programma Kas als Energiebron. Als onderdeel van het programma werd ook het CO2 sectorsysteem glastuinbouw verbeterd. Dit borgde het CO2-emissiedoel door de toepassing van WKK-netlevering en de CO2-emissies van kleinere bedrijven op te nemen in dit systeem. Tot slot zorgde de MJA tot extra stimulering van onderzoek en innovatie. Dit leidde onder meer tot de doorbraak van de daglichtkas (warmtewinning uit zonlicht).
Prikkel voor lager gasgebruik
Eind 2015 werd het Energie Besparingssysteem Glastuinbouw (EBG) door de sector vastgesteld en voor Verbindend Verklaring (VV) voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken. Hierin werd een financiële prikkel voorgesteld om het aardgasverbruik op individuele bedrijven jaarlijks met 2 procent terug te dringen met een heffing van 20 euro per ton CO2 bij het niet behalen van deze norm. Het EBG trad niet in werking doordat de Verbindend Verklaring door de minister van EZK in overleg met de sectororganisaties werd aangehouden. Het wordt nu meegenomen in de uitwerking van het Klimaatakkoord 2030.
Extra besparing
In 2017 werkte LTO Glaskracht samen met het ministerie van LNV aanvullende maatregelen uit voor extra energiebesparing. Dit was ter compensatie van het aanhouden van het EBG. Het bestond uit het plaatsen van extra energieschermen in kassen en de realisatie van een pilot warmtecluster van 200 hectare glastuinbouw.